Beïnvloeding opname
in de dunne darm
Als een geneesmiddel de maag heeft gepasseerd, komt het in de dunne darm. Daar wordt het geneesmiddel door het darmslijmvlies opgenomen in de bloedbaan. Het wordt een probleem als een voedingsproduct een interactie aangaat met het geneesmiddel en de opname verhindert: complexvorming.
Complexvorming betekent dat het voedingsbestanddeel zich bindt aan het geneesmiddel en daardoor een onoplosbaar en/of onopneembaar complex vormt dat niet door het darmslijmvlies heen kan. De stoffen afzonderlijk kunnen vaak wel goed worden opgenomen, maar tegelijk innemen vermindert de opname en daarmee de concentratie in het bloed aanzienlijk. Het advies is dan: niet tegelijk innemen.
Casus José van Reenen
José van Reenen heeft een bisfosfonaat voorgeschreven gekregen. Als je haar vertelt dat het niet tegelijk met melkproducten mag worden ingenomen vraagt ze: ‘Oh, waarom eigenlijk niet?
Wat antwoord jij?
Calcium/melkproducten: complexvorming
De meest voorkomende interactie met complexvorming is die met calcium, denk bijvoorbeeld aan de combinatie melk met bisfosfonaten of calcium met chinolonen. Calcium is aanwezig in voeding (denk aan melkproducten, maar ook met calcium verrijkte producten), en ook in supplementen met calcium.
Mineralen: calcium, ijzer en magnesium
Naast calcium vormen ook andere mineralen als ijzer en magnesium vaak onoplosbare complexen in combinatie met geneesmiddelen. Calcium en/of ijzer kunnen complexen vormen met onder andere tetracyclinen (bepaalde antibiotica die bij complexvorming dus niet zullen werken), fluoriden, levothyroxine (schildklierhormoon) en chinolonen (bepaalde groep antibiotica).
Calcium, ijzer en magnesium kunnen complexen vormen met bisfosfonaten en mogen daarom niet gelijktijdig worden ingenomen met het bisfosfonaat.
Ook voor ijzerpreparaten en antacida is deze interactie relevant en geldt: niet samen innemen. Vertel je cliënt om het ijzerpreparaat ten minste twee uur voor of vier uur na het antacidum in te nemen.



Afhandelen interacties
In de praktijk wordt bij interactie tussen een geneesmiddel en een voedingsmiddel of supplement altijd verwezen naar een interactienummer met een specifieke afhandeling of verschijnt de afhandeling in beeld in het AIS. Je krijgt als apothekersassistent dan een direct advies over een eventuele afhandeling. Gebruik de gangbare naslagwerken voor de correcte afhandeling van een interactie. Denk aan Commentaren Medicatiebewaking, het betreffende AIS, de KNMP kennisbank of het Farmacotherapeutisch kompas.
Casusmevrouw Donkers
Mevrouw Donkers (82 jaar) geeft je een recept voor risedroninezuur en calciumcarbonaat. Welk inname-advies geef je haar?
Bijsluiter in Beeld
Je kunt gebruikmaken van de Bijsluiter in Beeld om duidelijk aan je cliënt uit te leggen of zijn geneesmiddelen wel of niet met voedsel ingenomen moeten worden.